Kneed van de ingrediënten voor het deeg een mooi deegje, maar kneed niet langer door dan nodig.
Verpak het deeg in plasticfolie en laat het minimaal een uur rusten in de koelkast.
Laat ondertussen de rozijnen een kwartiertje wellen in gekookt water. En laat ze goed uitlekken in een zeef.
Verwarm de oven voor op 180 graden.
Vet de springvorm in met boter.
Haal het deeg uit de koelkast en kneed het nog een keer door, zodat het weer ietsjes soepelen wordt.
Bestrooi het werkblad met wat bloem en rol 1/3 van het deeg uit tot een ronde lap van 5 mm dikte. Leg de springvorm erop en snij een cirkel uit rondom de springvorm. Bekleed hiermee de bodem van de springvorm.
Rol de helft van het overgebleven deeg uit tot een lange strook van 5 mm dikte en bekleed hiermee de rand van de springvorm.
Schil de appels en snij ze in partjes. Snij de partjes in niet te dikke plakjes. Meng de plakjes appel met de gewelde rozijnen, kaneel, witte basterdsuiker en de custard.
Bestrooi de bodem van de appeltaart met een dun laagje paneermeel en schep het appelmengsel er overheen. Druk het appelmengsel zachtjes aan.
Rol het overige deeg uit tot een lap van 5 mm dikte en snij stroken van ca 2 cm uit het deeg. Maak hiermee een raster over de appelvulling.
Bestrijk het raster met wat losgeklopt ei.
Bak de appeltaart in ca 75 minuten gaar en goudbruin.
Verwarm de abrikozenjam in een pannetje en bestrijk hiermee de appeltaart zodra deze uit de oven komt.
Laat de appeltaart in de vorm afkoelen op een rooster.